woensdag 1 juni 2016

Mijn reis naar Nicaragua

Afscheid op de school
Op woensdag 11 mei zou ik mijn laatste lessen geven op het Maas Waal College in Managua. Ik moest die dag al eerder op school aanwezig zijn, omdat de docenten en kinderen nog afscheid van mij wilde nemen.
Toen ik op school aankwam stonden alle kinderen en docenten op het schoolplein. Al snel begon Jordy samen met de tweede klas een liedje te zingen, het liedje dat ik de eerste klas wilde leren, maar wat niet lukte. De tweede klas zong het liedje wel uit volle borst mee.
Nadat Jordy en zijn klas klaar waren met zingen werd ik op het podium gevraagd. Mijn Collega Cleotilde nam de microfoon van Jordy over en hield een toespraak waarin ze vertelde dat dit mijn laatste dag was op de school. Ze vertelde dat enkele leerlingen iets hadden voorbereid voor mijn afscheid, de eerste was Hazel Gaitan uit de zesde klas. Hazel kwam het podium op met een mooie roze strik in haar haren en een mapje met daarin een zelf geschreven gedicht. Helaas kon ik niet alles verstaan van haar gedicht, maar gelukkig heeft Niek achteraf nog een foto van het gedicht gemaakt.
Later kwam mijn collega Conny op het podium, ze wilde mij namens alle docenten bedanken voor de Engelse les die ik aan hen had gegeven. Ze vertelde me dat ik altijd welkom ben om terug te komen naar Nicaragua en de school en dat ze mij heel erg zullen missen.
Vervolgens kwam er weer een leerling het podium op, Raquel uit de zesde klas. Raquel had ook een gedicht geschreven, deze kon ik wel goed verstaan. Het was een super lief gedichtje over hoe blij ze met mij was en dat ze hoop me snel weer te zien. Ondertussen zag ik dat er kinderen op het plein stonden te huilen. Natuurlijk zei ik telkens weer bedankt en tot snel tegen iedereen die iets voordroeg, maar ondertussen wist ik ook dat ik de meeste van hen nooit meer terug zal zien.
Na Raquels gedicht kwamen de directeur en een andere leerling uit de zesde klas het podium op. De tranen liepen over het gezicht van het meisje en de directeur vertelde dat ze me allemaal heel erg gaan missen en dat ze het liefst hebben dat wij (Jordy en ik) het hele jaar zouden blijven. Het meisje had een cadeautje in haar hand, de directeur vertelde dat ik dit cadeautje kreeg van alle leerlingen. Daarna deden alle kinderen hun armen wijd open en zeiden ze: ‘’We houden heel veel van jou!’’. Het was zo lief, maar ook zo verdrietig allemaal, want ik zag steeds meer kinderen (vooral meisjes) op het schoolplein huilen.
Vervolgens werd het liedje gezongen dat elke ochtend wordt gezongen op school. Ik heb in Nederland even opgezocht hoe het lied heet, het heet ‘’Himno de la Cruzada Nacional de Alfabetización’’. Nadat het lied was afgelopen gingen de leerlingen weer naar de les, althans dat was de bedoeling. Een aantal leerlingen bleven met mij op het schoolplein, want ze wilde nog knuffelen en foto’s maken. Ik heb me al die tijd groot gehouden, totdat Cristoffer me begon te knuffelen en begon te huilen, toen hield ik het ook niet meer. Ik wist dat ik die kinderen allemaal zo erg zou gaan missen, maar dat ze mij zouden missen vond ik nog erger.
Op een gegeven moment zag ik een aantal meisjes in hele mooie jurkjes rond lopen en Cristian kondigde aan dat het feest nog niet was afgelopen en dat er nog een paar optredens kwamen. De meisjes uit de vijfde klas begonnen met een dansje op reggaeton muziek, ongelofelijk om te zien hoe die meisjes kunnen dansen. Daarna werd er nog een dansje gedaan door drie meisjes in traditionele jurkjes, dat was ook prachtig om te zien. Er was echter één optreden dat ik nooit zal vergeten en dat was het optreden van Lousiana, de dochter van Cristian, mijn vriendinnetje. Ze zong het liedje ‘’ three little birds’’ van Bob Marley. Ik had haar al vaker horen zingen, maar nog nooit in het Engels. Ze maakte er een prachtig optreden van waar ik ontzettend van heb genoten. Christoffer sloot uiteindelijk het feestje af met een gedicht en vertelde de leerlingen daarna dat iedereen weer terug moest naar de les.
Na alle optredens moest ook ik weer lesgeven, nu voor de laatste keer. Tijdens mijn laatste twee lessen kreeg ik telkens briefjes, tekeningen en cadeautjes (uit moeders sieradendoos) in mijn handen gedrukt door de leerlingen. En ondanks alle drukte van het feest verliepen de lessen gelukkig nog erg goed. Ik sloot beide lessen af door lolly’s uit te delen en met alle leerlingen nog een keer te knuffelen.

Isaac
De laatste dagen in Nicaragua had ik vrij om nog een beetje van het land te verkennen samen met Niek. We besloten om naar Granada te gaan, een van de meer toeristische steden van Nicaragua. We sliepen daar in een prachtig hotel, waar we de tweede dag ook nog eens twee gratis massages kregen, omdat de airco de eerste nacht niet werkte. Het was echt genieten in Granada, we hebben er prachtige gebouwen gezien, heerlijk gegeten en mooie foto’s kunnen maken.
                Het genieten eindigde echter al snel toen we de derde ochtend een jongetje op straat midden in de zon zagen slapen. Ineens zagen we dat het prachtige Granada ook een andere kant kent. We vroegen het jongetje of hij honger had en of hij met ons iets wilde gaan eten. Er kwam nauwelijks geluid uit de mond van het jongetje, maar hij antwoordde door met ons mee te lopen.                Onderweg naar het restaurant heb ik de jongen meerdere malen gevraagd hoe hij heette, maar telkens kon ik hem niet verstaan omdat hij zo zacht praatte. Ik ging er vanuit dat hij gewoon heel verlegen was en daarom niet veel zei. Het enige wat ik wel verstond was dat hij twaalf jaar oud was.
                Aangekomen bij het restaurant gaven we hem een menukaart. We vroegen hem wat hij wilde eten en drinken. ‘’Cola en kip’’ antwoordde hij. De serveerster en ik vroegen hem een aantal keer wat hij precies wilde. ‘’Kip met rijst, een broodje met kip, wat wil je?’’ vroeg de serveerster. Weer antwoordde de jongen alleen met: ‘’Kip’’. Uiteindelijk gaven we het op en bestelde we voor hem kip met rijst.
                Terwijl we op het eten aan het wachten waren probeerde ik met de jongen te praten. Ik vroeg hem nogmaals om zijn naam, dit keer antwoordde hij iets harder: ‘’Isaac heet ik’’. Ik vroeg aan Isaac of hij naar school ging of dat hij misschien werkte. Hij vertelde dat hij niet naar school ging en ook niet werkte, verder zei hij niks. Ik liet de jongen weer even met rust, want ik dacht dat hij moe was aangezien hij op straat lag te slapen en wij hem wakker hadden gemaakt.
                Nog voordat het eten er was had Isaac al twee flesjes cola op en nog steeds niet echt iets gezegd. Toen ik iets beter naar hem keek zag ik dat zijn ogen steeds dicht vielen. Ik vroeg hem of hij moe was, waarop hij een beetje met zijn hoofd knikte. Ineens begon het tot me door te dringen dat hij waarschijnlijk niet alleen moe was, maar misschien ook wel onder invloed van drugs was.
                Niet veel later kwam het eten er al aan. We ontbeten in stilte en Isaac leek te genieten van zijn ontbijt, want hij had het al op voordat wij ons broodje op hadden. Daarna werd het ongemakkelijk, want wat moesten we doen, we wilden hem niet zo achterlaten. Niek merkte op dat Isaac veel te grote schoenen droeg, dus hij stelde voor om nieuwe schoenen voor Isaac te kopen. Nadat we nieuwe schoenen voor Isaac hadden gekocht werd het toch tijd om afscheid te nemen, want de volgende dag zouden we weer verder reizen naar San Juan Del Sur en we wisten niet hoe we Isaac nog verder konden helpen. Niek gaf Isaac nog wat geld en wij gingen terug naar het hotel. Achteraf heb ik nog erg getwijfeld of het wel goed was om hem geld te geven.
                De rest van de dag waren we alleen nog maar met Isaac bezig, we vroegen ons af of hij echt drugs zou gebruiken en of hij überhaupt wel ouders heeft of een dak boven zijn hoofd. In de avond gingen we in het park zitten met twee drankjes. Al snel kwamen er allemaal mensen langs om geld te vragen of om iets te verkopen. Achter twee kinderen die geld vroegen zagen we Isaac lopen, we herkende hem aan de fel blauwe schoenen die we die middag voor hem hadden gekocht. Isaac herkende ons niet meer en was nog even stil als een paar uur daarvoor. De vriendjes van Isaac hadden een flesje in de hand, waar ze niet uit dronken, maar die ze aan hun lippen lieten hangen. Ergens wist ik wel dat hier lijm in zat, maar ik wilde het zeker weten dus ik vroeg aan Isaac wat erin zat, ‘’Niks’’ zei hij en hij pakte het flesje van zijn vriendjes af en liep weer verder.
                Ik vroeg een dakloze man in het park wat er in het flesje zat, ‘’lijm’’ zei de man. De man heette Maikel en hij wilde ons graag even gezelschap houden inruil voor een van onze drankjes, aangezien al ons geld al weer op was na tien minuten in het park. Maikel vertelde ons dat veel kinderen in Granada lijm snuiven. ‘’De kinderen gebruiken lijm om hun zorgen te vergeten, om even geen honger te hebben. Als je lijm op hebt en naar boven kijkt is alles heel mooi.’’ Vertelde Maikel. Ik vroeg Maikel of het niet gevaarlijk was wat de kinderen doen en of er niemand is die ze helpt, zoals de kerk en ik wees naar de grote kathedraal die voor ons stond. ‘’Ja natuurlijk is het gevaarlijk, ze gebruiken het misschien drie tot zes jaar en daarna is het afgelopen, dan zijn ze dood’’. Als je hulp wilt dan moet je naar een afkickkliniek in Managua of León en die kosten veel geld vertelde Maikel me. Na een goed maar warrig gesprek met Maikel gingen we verslagen terug naar het hotel.

Terug in Nederland
Het is erg wennen om weer terug te zijn in Nederland. In Maganua werd ik elke ochtend wakker door het gekrijs van de papegaai van de buren, de zon die door de muren van mijn kamer brandde en het meisje dat elke ochtend haar brood probeerde te verkopen door heel hard: ‘’PAAAAAANNNN’’ te schreeuwen. Hier word ik pas wakker als ik weet dat ik echt niet meer kan slapen en dan is het vaak al best laat.
                Hier in Nederland is alles zo schoon en rustig, terwijl de vuilnis tijdens mijn laatste week in Managua twee dagen aan de straat heeft staan rotten omdat de vuilnismannen niet kwamen. Je ziet de viezigheid in Managua niet alleen, maar je ruikt het ook overal waar je loopt. De stank van de uitlaatgassen en het vuilnis dat heb je hier in Nederland niet, althans niet hier in Cuijk. Ook is er hier niemand die door je straat loopt te schreeuwen om iets te verkopen, of buren die om zes uur in de ochtend kei hard reggaeton draaien. Je zou zeggen dat het fijn is dat alles hier zo schoon en rustig is, maar toch mis ik op dit moment zelfs de herrie en de stank van Managua.
                Wat ik ook erg mis aan Nicaragua is dat het leven zich daar buiten afspeelt. Hier zit ik de hele dag binnen, is het niet thuis, dan is het bij iemand anders thuis, in een restaurant, in een café, maar altijd binnen. Misschien is het er in Nederland wel te koud voor, of hecht men te veel waarde aan zijn privacy om eens in de voortuin te gaan zitten in plaats van de achtertuin.
                De luxe van een warme douche, een schoon huis en altijd stromend water is fijn. ‘’Na drie maanden in een land zonder die luxe zal je de luxe in Nederland wel meer waarderen ‘’ zeiden vele tegen mij, maar de luxe daarvan went al snel en de waardering ervoor is er slechts even.
                Ik hoop dat de docenten en kinderen op het Maas Waal College gelijk hadden en dat ik ze snel weer kan zien, want ik mis niet alleen de herrie en de viezigheid, maar vooral mijn nieuwe vrienden in Managua.


Hasta pronto Nicaragua!



het gedicht van Hazel

met Karin

met Cristoffer

met de directeur. 

mijn laatste les aan de eerste klas.

De laatste avond in Managua werd ik verrast door dit drietal dat nog graag een lesje Engels wilde.

ons hotel in Granada

Isaac, de ochtend van ons vertrek.


filmpje van Maikel die rapt over kinderen en lijmgebruik


dinsdag 10 mei 2016

Welcome to the island


Op maandag 2 mei was Niek aangekomen op het vliegveld in Managua. De eerste paar dagen is hij met mij mee naar school gegaan om te zien hoe ik lesgeef en om zich voor te stellen aan iedereen op school, want de docenten en de leerlingen waren heel benieuwd wie nou dat vriendje was die in mei zou komen. In die eerste dagen heb ik Niek Managua laten zien, de buurt waar ik de afgelopen drie maanden heb gewoond en de ‘mooie’ plekjes in Managua waar ik heen ging om te ontspannen. Hij verbaasde zich erover hoe ik me heb weten aan te passen aan de onhygiënische en ongeordende omstandigheden van hier, in Nederland ben ik het meisje dat nog geen deurklink durft aan te raken vanwege alle bacteriën die erop kunnen zitten…
                Na een paar dagen Managua wilde ik Niek laten zien dat Nicaragua ook mooie plekjes heeft, daarom zijn we een dagje naar El Bucanero in Nindiri gegaan. El Bucanero is een restaurant met uitzicht over de bergen en het meer dat er tussenin ligt. Je kunt er heerlijk eten en voor 50 Cordoba extra (€1,70) kun je er ook nog zwemmen in een zwembad. Het voelde daar even als vakantie, maar helaas kun je daar niet overnachten, dus we moesten in de avond weer terug reizen naar Managua. 
                Diezelfde dag kwam Niek met het idee om in het weekend naar Corn Island te vliegen. In eerste instantie vond ik het een slecht idee om voor slechts 3 dagen op en neer te vliegen, aangezien ik maandag gewoon weer les moest geven. Toch zijn we de volgende ochtend naar het vliegveld gegaan om tickets te kopen om naar Corn Island te gaan.
                Toen we aankwamen bij het ticketloket konden we al een ticket krijgen voor de eerst volgende vlucht (40 minuten later). Alles werd heel snel geregeld en Niek zou ondertussen even snel gaan pinnen. Na een kwartier kwam Niek terug, zonder geld. Volgens Niek zat er geen geld in de automaten. Gelukkig was de man van het ticketloket zo vriendelijk om even met Niek mee te lopen om te gaan pinnen, de eerste keer kwamen ze na  vijf minuten al terug, want de stroom was uitgevallen op het vliegveld, waardoor de pinautomaten niet meer werkte. Toen de stroom het weer deed gingen ze nog een keer samen weg. Tien minuten voordat we konden vliegen kwamen ze terug, weer zonder geld. ‘’Alle automaten op het vliegveld zijn leeg en bij de bank ernaast hebben ze ook geen geld mee’’ zei de man van het loket. Daar stonden we dan, met de tickets al bijna in de hand, maar zonder geld om mee te betalen. De eerst volgende vlucht konden we niet meer halen, maar we waren vastberaden om nog ergens geld te pinnen voor de vlucht van 14:00 uur. We zijn langs het hotel aan de overkant gegaan, daar hadden ze geen pinautomaat. Daarna zijn we naar het tankstation gegaan, ook geen geld in het pinautomaat. Onze laatste hoop was gevestigd op een tankstation ongeveer een kilometer van het vliegveld vandaan. We kwamen daar aan en er stonden wel drie pinautomaten in dat tankstation. Niek probeerde de eerste, die was ook leeg. Bij het tweede pinautomaat hadden we geluk, we konden eindelijk het geld pinnen voor de tickets!
                Toen we onze tickets hadden gekocht moesten we wachten in een kleine gate. Buiten zagen we vliegtuigjes landen waar ongeveer 30 mensen in passen. Met een van die kleine vliegtuigjes vlogen we via Blue Fields naar Corn Island. Eenmaal aangekomen op het vliegveld in Corn Island stonden er allerlei taxi’s klaar. We wisten niet waar we heen gingen en we hadden niks gereserveerd. Ik stelde voor om niet meteen een taxi te pakken, want ik was bang dat ze op het vliegveld heel duur zouden zijn. Dat bleek toch niet zo te zijn, er stapte een taxi chauffeur op ons af en die vertelde meteen dat alle taxi’s dezelfde prijs hanteren: ‘’20 Cordoba per persoon per stop’’. Het maakt niet uit hoe lang je in de auto zit, maar als je stopt betaal je 20 Cordoba per persoon (€0,60). Natuurlijk zijn we meteen de taxi ingestapt toen we dat hoorde en we zijn met hem langs verschillende hotels gereden om te kijken of het iets was en of er plaats was. Toen we aankwamen bij Maris Danets wisten we dat we op de juiste plek waren. Een prachtig blauw huisje met een veranda. Vanuit de veranda (en onze slaapkamer) had je een geweldig uitzicht op het strand en de turquoise blauwe zee. Het zag er allemaal net zo mooi uit als op de foto’s van google.
                Op Corn Island konden we helemaal tot rust komen. Iedereen is daar heel vriendelijk, niemand valt je lastig en er is niemand die je portemonnee zal stelen (wat me in Managua nu al twee keer is overkomen). Zelfs de honden zijn heel gastvrij. Een van de honden op het eiland is een hele dag met ons meegelopen. In het begin was ik heel bang voor de hond, omdat hij op ons af kwam rennen en best groot was, tot een man op straat riep: ‘’Niet bang zijn, hij houdt van vreemdelingen’’.
                Op het einde van onze wandeling met de hond liepen we langs Casa Canada, het mooiste hotel ooit. We liepen naar binnen om een kijkje te nemen en we waren meteen verkocht. We besloten om een keer niet aan geld te denken en de laatste twee dagen daar te overnachten, van die keuze hebben we zeker geen spijt gehad.
                We sliepen in een bungalow met uitzicht op de zee. Er was een warme douche, airco, televisie, leren banken en stoelen, en een koelkast. Toen de assistente manager Gina ons vertelde dat we handdoeken kregen voor het strand en andere handdoeken voor de douche kon ik mijn lach niet meer inhouden, na al die tijd in Managua te hebben gezeten kon ik niet geloven dat ik in zo’n luxe hotel zou slapen die nacht. Toen Gina weg was hebben Niek en ik als twee kinderen gillend door de kamer gerend van geluk.
                Maandag ochtend kwamen we weer aan in Managua en zijn we naar school gegaan voor mijn laatste les aan de docenten, de rest van de week zal ik mijn laatste lessen aan de leerlingen geven. Na mijn les hadden de docenten een verassing voor me, een feestje bij Cristian thuis. Een van de docenten had met een aantal leerlingen een piñata voor me gemaakt, Jordy en Niek hadden het snoep gekocht en Cristian en haar moeder hadden voor iedereen gekookt. Het was een super leuk feestje en ik heb nooit geweten dat het zo moeilijk is om een piñata kapot te slaan.

Adiós. 















feestje voor God

Onze collega en vriendin Cristian, had ons (Jordy en mij) uitgenodigd voor een feestje bij haar thuis. Vooraf had ze ons verteld dat ze dit feestje zou geven, omdat ze God dankbaar is dat het weer beter gaat met haar en haar familie. Ze vertelde dat ze een aantal jaar geleden nog in armoede leefde, ze had bijna geen geld en leefde van het eten dat ze kreeg van een nicht. Nu alles weer beter gaat vond ze dat het tijd was voor een feestje ter ere aan God, die haar en haar familie door deze moeilijke periode heen heeft geholpen.
Op de zaterdag voor het feestje waren Jordy en ik al aan het fantaseren wat voor een feestje het zou worden. Zou er een piñata zijn, zou er gedanst worden, zouden er liedjes over jezus worden gezongen? We wisten totaal niet wat we konden verwachten van het feestje, maar we waren erg benieuwd.
Zondag werden we opgehaald door onze nieuwe vriend Orlando, om samen met een taxi naar Cristian te gaan. Toen we daar aankwamen viel mijn mond open van verbazing. De tuin stond vol met stoelen, misschien wel honderd. Er was een partytent neergezet en er stond een altaartje met fruit en groente eromheen. De tuin was zo mooi versierd en iedereen was heel netjes en feestelijk gekleed, het leek wel een bruiloft. Niet veel later stopte er een auto voor het huis. Uit deze auto stapte mannen met een keyboard, drumstel en geluidsinstallaties. Dit was niet zomaar een feestje, ze hadden echt  groot uitgepakt. Jordy vroeg later nog aan Cristian: ‘’hier heb je vast dagen voor moeten voorbereiden of niet?’’ waarop Cristian antwoordde: ‘’nee hoor, ik heb alles vanochtend regelt’’. Als er iemand is die weet hoe je een feestje moet geven, dan is het wel Cristian.
Toen alle gasten gearriveerd waren kon het feest beginnen. Cristian heette haar gasten welkom en vertelde door de microfoon waarom ze dit feestje gaf. Daarna kwam er een vrouwelijke pastoor aan het woord, ze las een stuk uit de bijbel voor, waarna iedereen zijn bijbel erbij pakte en mee ging lezen. Na de verhalen uit de bijbel werd er gezongen, liedjes over God en Jezus, maar dan niet op de manier zoals wij dat in Nederland doen, nee het waren hele leuke en vrolijke liedjes. Telkens kwam er weer iemand anders van de kerk naar voren om een liedje te zingen en alle gasten zongen mee. Het was prachtig om te zien hoe de mensen helemaal in trance raakte bij het zingen van de liedjes.
Na het zingen werd er eten en drinken uitgedeeld, Chap Suey, Churros met ananasvulling en frisdrank. In Nederland is het een gewoonte om na het eten nog even te blijven hangen, maar hier ging iedereen na het eten weer naar huis en niet met lege handen. Het fruit en de groente die bij het altaar lagen werden meegenomen door de gasten, het was een offer aan God, maar omdat God het niet kan eten mochten de gasten het meenemen.
Het feestje voor God was een geweldige ervaring die ik niet snel meer zal vergeten. Misschien zouden er in Nederland een stuk meer gelovigen zijn als ze het geloof zouden belijden op dezelfde manier als hier.








vrijdag 22 april 2016

In de bergen van Matagalpa

Een aantal weken geleden schreef ik over mijn vriendin Dulce en haar gastvrije familie waarmee ik naar de zee ben geweest. Afgelopen weekend mocht ik weer met deze familie mee op avontuur, dit keer niet naar de zee, maar naar Matagalpa. De moeder van Dulce (die ook Dulce heet) heeft daar een bibliotheek opgericht voor de kinderen die in de bergen wonen. Om de 15 dagen gaat zij samen met haar dochter naar de bibliotheek om daar de kinderen te vermaken.
Zaterdag 16 april werden Jordy en ik om 05:45 uur opgepikt door Dulce, Dulce en hun vriend uit Peru om samen naar Matagalpa te gaan. Het was een lange reis, achterin de bak van de pick-up truck. Tijdens de reis zagen we de mooiste landschappen, maar als je goed keek werd je al snel geconfronteerd met de extreme armoede in dit land, zoals de dode koeien langs de weg. Door het natuurverschijnsel El Niño heerst er enorme droogte in dit land, wat natuurlijk rampzalige gevolgen heeft voor bijvoorbeeld de boeren in dit land.
Eenmaal aangekomen in Matagalpa kregen we te horen dat we drie meisjes van het busstation gingen ophalen, zij zouden ons gaan helpen met de spelletjesmiddag in de bibliotheek. Vervolgens gingen we met z’n achten eerst naar de oma van Dulce, een vrouw van negentig die nog dagelijks de bergen in Matagalpa beklimt. Daar mochten we ons even opfrissen en al snel gingen we weer verder, want we hadden nog een lange dag te gaan. Om bij de bibliotheek te komen moesten we de bergen in met de auto. Het was een steile weg, die de auto niet veel goeds heeft gedaan.
We stopte bij een huisje, het huisje van de familie van Dulce. Daar besproken we de spelletjes die we gingen spelen met de kinderen. Het was duidelijk dat Dulce & Dulce alles tip top hadden voorbereid. Het spelprogramma was voor iedereen uitgeprint en ze hadden voor al het materiaal gezorgd.
Een uur na de instructie arriveerden de eerste kinderen, ze kwamen naar beneden gelopen, wat wil zeggen dat ze nog hoger wonen dan de bibliotheek. Later die dag zijn we een keer naar beneden gelopen, naar de stad, dit duurde ongeveer 45 minuten. De kinderen boven op de berg moeten elke ochtend naar beneden lopen om naar school te kunnen en vervolgens een hele klim naar boven maken om weer naar huis te gaan. De weg is geen pretje, overal liggen kleine kiezelsteentjes waardoor je makkelijk weggeleid.
Toen alle kinderen bij de bibliotheek waren aangekomen kon de spelletjesmiddag beginnen! Iedere vrijwilliger kreeg 5 kinderen toegedeeld van verschillende leeftijden. De spellen die we speelden waren: zaklopen, met een limoen op je lepel lopen, bekertjes water naar de andere kant brengen en plasticflessen verzamelen.  Het leukste spel vond ik zelf het verzamelen van de plasticflessen. Het team dat de meeste flessen verzamelden won. Die zelfde ochtend was er nog een ‘flessenverzamelaar’ langs gekomen om de buurt op te ruimen. Ondanks dat die man de flessen in de ochtend al had opgehaald, hebben alle teams bij elkaar uiteindelijk 299 flessen verzameld! Zo zie je dat er weinig respect is voor de natuur in dit land, want de kinderen renden ver de bossen in om de flessen te verzamelen en zelfs in ‘the middle of nowhere’ vonden de kinderen flessen en ander plastic afval. Het mooie aan het initiatief van Dulce is dat ze de kinderen de buurt laat opruimen door de flessen te verzamelen, maar ook dat ze de flessen recyclet door er met de kinderen knutselwerkjes van te maken.
Na een vermoeiende, warme, maar super leuke middag met de kinderen zijn Jordy en ik met de andere vrijwilligsters naar de stad gelopen. Matagalpa is een prachtige stad, vooral in vergelijking met Managua. Er ligt minder vuilnis langs de kant van de weg en overal waar je kijkt zie je op de achtergrond bergen. Jordy is die avond in de stad gebleven en ik ben samen met de twee Dulces weer terug de berg opgegaan naar hun huisje.
Ik was heel bang dat ik snachts zo sterven aan een hartaanval vanwege mijn insectenfobie, er zitten daar namelijk reusachtige krekels, spinnen, slangen en andere enge dieren. Toch heb ik de nacht overleefd en misschien wel mijn angst overwonnen. Ik heb daar heerlijk geslapen, want het was daar snachts heerlijk koud.
In de ochtend werd ik wakker gemaakt voor koffie en een zelfgemaakt ontbijtje van Dulce’s moeder. Ik heb me gewassen door buiten een bak water over me heen te gooien, want stromend water is er niet.
Nadat we het huis hadden opgeruimd (en ik een half uur over een beetje afwas had gedaan, omdat ik het niet gewend ben om de afwas met een bakje water te doen), daalde we weer af naar het dorp. Op de weg naar beneden bood Dulce een man die naar beneden liep een lift aan naar de stad. Later vroeg ik Dulce of hij de vader was van een van de kinderen van de bibliotheek. ‘Ja’, zei ze, ‘het is een triest verhaal’. Toen de man weg was vertelde ze mij het verhaal. Het was de vader van een van de kinderen. Hij had een dochter van elf, die wekelijks in de bibliotheek kwam. Ze kreeg een ziekte, aan haar lever als ik het goed heb verstaan, een ziekte die in Nederland makkelijk te genezen was. In het ziekenhuis waar dit meisje terecht kwam was het medicijn niet te verkrijgen. Dulce en Dulce hebben al hun vrienden en familie ingeschakeld om opzoek te gaan naar het medicijn. Toen ze eindelijk het medicijn bij het meisje kregen, was het te laat, het meisje overleed in januari dit jaar. Dulce vertelde me later dat dit soort dingen hier vaker gebeuren, ‘de overheid heeft geld voor de bomen van het leven, maar niet voor de ziekenhuizen’ aldus Dulce. De bomen van het leven zijn grote metalen bomen die door heel Managua staan en veel geld hebben gekost, veel mensen hebben daar kritiek op, omdat het de boom van het leven heet terwijl het de bevolking niks oplevert. Het verhaal van de vader en het meisje raakte me enorm, waardoor een mooie ochtend toch al snel weer veranderde in een trieste dag. Op de terugweg naar Managua zagen we hoe mannen langs de weg aapjes en vogels verkochten, het vrolijkte me op dat Dulce en Dulce stopte om naar de mannen een afkeurend gebaar te maken.
De reis naar Matagalpa heeft me veel geleerd, ik dacht een lange tijd dat het hier redelijk goed geregeld was met de gezondheidszorg, omdat er gratis ziekenhuizen zijn, maar daar heb je natuurlijk niks aan als er geen medicijnen zijn. Ook dacht ik dat het onderwijs hier nog wel een beetje goed geregeld was, de scholen zijn gratis, maar als je dagelijks de berg af en op moet lopen om naar school te kunnen, waar maar één juf is, die niet eens een diploma heeft, dan valt dat ook vies tegen. Ook heb ik geleerd dat je heel veel mensen blij kunt maken door een keer je hulp aan te bieden zonder er iets voor terug te vragen, ik werd er zelf in ieder geval erg blij van en ik hoop dat in de toekomst nog meer mensen Dulce willen helpen met haar bibliotheek.


Adiós.
















zaterdag 9 april 2016

Als je lief bent krijg je een snoepje.

De week voor Pasen was het vakantie, hier wordt deze week de Semana Santa (de heilige week) genoemd. Tijdens deze vakantie ben ik een weekje in Nederland geweest, waardoor ik o.a. de 21ste verjaardag van Nelke (mijn zusje) mee kon maken en weer even kon genieten van een warm bad. Deze week heb ik ook goed na kunnen denken over de ordeproblemen op Colegio MaasWaal. Het eerste wat ik deed, na een hele dag slapen vanwege de lange reis, was het fotoalbum online in elkaar zetten en bestellen. Helaas was het best duur om het fotoalbum te laten maken, waardoor ik er maar één heb besteld (voor de school). De schoolfoto’s van mijn leerlingen heb ik later in Nicaragua nog uitgeprint. Doordat ik lang bezig ben geweest met het in elkaar zetten van het fotoalbum, kende ik na mijn terugkomst in Nicaragua al veel namen. Ook had ik in Nederland tijd om werkvormen te bedenken voor de Engelse les en om enkele werkvormen uit te printen, deze kwamen later in Nicaragua erg van pas.
De ordeproblemen op het Colegio MaasWaal in Managua bestaan vooral uit het feit dat de leerlingen door de klas roepen als ze iets willen zeggen, door de klas lopen of rennen zonder het te vragen en elkaar een klap verkopen als iets ze niet aanstaat. Dit zijn problemen die Jordy en ik natuurlijk niet zomaar kunnen oplossen, ook niet als we de namen allemaal kennen.
Het eerste wat er moest gebeuren, was het opstellen van duidelijke regels, want zonder regels is alles toegestaan. Ik heb in de eerste klas de regels op het bord geschreven met tekeningen erbij. Regel 1: geen geweld in de klas. Regel 2: op je plaats blijven zitten, dus niet lopen of rennen. Regel 3: het is stil tijdens de les, als je iets wil zeggen dan steek je je vinger op. Deze regels waren niet geheel nieuw, want tijdens mijn eerste lessen aan alle klassen heb ik deze regel ook genoemd, maar deze zijn helaas niet blijven hangen. Tijdens mijn eerste les na de vakantie aan de eerste klas had ik een assistent, Cristofer, een jongen uit de vierde klas die later graag leraar wil worden. Telkens als er een regel overtreden werd, vroeg Cristofer aan de leerlingen welke regel er overtreden werd. Dit gebeurde ongeveer tien keer achter elkaar en nam 20 minuten van de les in beslag. Toch werkte het erg goed, want tegen het einde van de les luisterden de leerlingen allemaal. Het hielp me erg veel dat ik al veel namen kende, want hierdoor kon ik de leerlingen direct aanspreken op hen gedrag.
De volgende les aan de eerste klas had ik helaas geen Cristofer die me hielp en ik had geen zin om weer twintig minuten te besteden aan het corrigeren van de leerlingen.  Om ervoor te zorgen dat de leerlingen zich ook deze les aan deze regels zouden houden en om het goede gedrag te belonen, bedacht ik het volgende.  Als een leerling zich niet aan de regels houdt, dan komt zijn/haar naam op het bord te staan bij het boze poppetje. Als een leerling een andere leerling slaat of schopt, dan komt er meteen een streepje achter de naam. Maar goed,  de leerlingen zijn natuurlijk ook niet dom, want wat boeit het nou als je naam op het bord staat toch? Daarom heb ik bedacht om de leerlingen die niet op het bord staan te belonen met een lolly. Om ervoor te zorgen dat ik geen 40 lolly’s per les kwijt ben aan de leerlingen, moeten de leerlingen ook alle opdrachten af hebben als ze een lolly willen verdienen. Normaal gesproken is er maar één leerling die alle opdrachten af heeft, tijdens de les met de lolly’s waren dat er twaalf! Nu hoop ik maar dat de leerlingen niet elke les een lolly zullen verwachten…
Nadat de leerlingen het volkslied en het gebedje hadden gezongen op maandagochtend, gaven Jordy en ik het fotoalbum cadeau aan de school. De leerlingen en ook de docenten waren heel blij met dit cadeau, iedereen wilde graag zien hoe ze op de foto stonden. Die zelfde week heb ik ook met de docenten van mijn klassen afgesproken dat ik alle drie de klassen nu voortaan twee uur in de week les zal geven, i.p.v. één uur per week. Hopelijk kan ik op die manier voor meer orde en structuur zorgen tijdens de lessen en kan ik ze nog iets meer Engels leren voordat ik weer naar Nederland vertrek.

Natuurlijk ben ik niet alleen maar met school bezig en doe ik ook nog leuke dingen. Zo ben ik afgelopen vrijdag met Jordy naar de markt van Masaya geweest, waar we ons als echte toeristen hebben gedragen: veel foto’s maken en souvenirtjes kopen! Over mijn toeristische activiteiten zal ik in mijn volgende blog meer schrijven.